Een duik in kunst die barst van de dode dieren
Beeld: Julien Salaud

FYI.

This story is over 5 years old.

Kunst

Een duik in kunst die barst van de dode dieren

Bijzondere creaties van parkieten met een mensenhoofd en gemummificeerde zebra's.

In de stoffige vitrinekast van je tante, op de salontafel van de bourgeoisie en op die enge zolder van je lagere school. Op de vreemdste plaatsen vind je opgezette dieren. Maar steeds vaker worden die vreemde voorwerpen omgetoverd tot moderne kunst. Taxidermie heeft, onder invloed van galeries en musea, een ander doel gekregen. In de hedendaagse kunst – of het nu fotografie, een beeldhouwwerk of een installatie is – heeft het vooral een esthetische functie.

Advertentie

Bij dode dieren denken we toch al snel aan smerige ziektes, en door de opkomst van dierenrechtenorganisaties had taxidermie lange tijd een slechte naam. Maar dat is nu weer aan het veranderen. De dieren gaan voor belachelijke prijzen over de toonbank op kunstbeurzen en stelen de show in het Palais de Tokyo en het Museum voor Jacht en Natuur in Parijs. In het Belgische Kasteel d'Ursel opende vorige week zelfs nog een tentoonstelling vol opgezette gekkigheid, The Beauty of the Beast. En er zijn zelfs kunstenaars die opzette dieren opblazen voor de kunst. Je kunt het zo gek niet bedenken, of het is er al. Daarom doken we eens in de vreemde creaties en stromingen in deze morbide kunstscene.

Kate Clark, Pray, 2012 © Kate Clark Studio

Monsters en middeleeuwse inspiratie

Nadat taxidermie een tijd naar de achtergrond was verdwenen, dook het in de jaren negentig weer op dankzij kunstenaars als Annette Messager. Zij gebruikte dode mussen in haar werk, dat ergens tussen waanzin en fantasie in zit.

Naast Messager doken andere kunstenaars op die met opgezette dieren werkten, wat in de periode na 2000 leidde tot een heuse ondergrondse pop-surrealistische kunststroming: Rogue Taxidermy. De kunstenaars die volgden, zoals Kate Clark of Sarina Brewer, haalden hun inspiratie uit fabeldieren uit de middeleeuwen en andere mythologische figuren. Hun werk leek op absurde, sombere hersenschimmen en monsterlijke figuurtjes die zowel aantrekkelijk als afstotelijk waren. Sommige kunstenaars maakten zelfs gebruik van incestueuze fokkerij om hun eigen diersoort te fokken.

Advertentie

Half rat, half mens of half konijn, half hoer – de werken van Murielle Belin lijken rechtstreeks uit de Tuin der Lusten van Jheronimus Bosch te komen. Dit beklemmende beeld van een parkiet met een mensenhoofd is ook een typisch voorbeeld van de bijzondere geest van Belin:

Murielle Belin, Le Coucou, 2017 © Murielle Belin

De kunstenares herstelt en bewerkt de rariteiten die ze op internet koopt of in antiekwinkels en lege schuren vindt. Ze doodt de dieren dus niet zelf. Belin heeft een voorkeur voor kapotte, stoffige dieren in een slechte staat. Ze gebruikt meestal alleen een stukje van het dier – een poot, hoofd of romp – om tot vreemde combinaties te komen.

"Als ik zou werken met te mooie taxidermie, zou ik niet voor honderd procent los kunnen gaan, omdat ik bang zou zijn het te beschadigen. Alsof ik het dan voor de tweede keer vermoord." Om die reden tekent ze eerst het ontwerp op papier, voordat ze begint te modelleren. "Een stuk eist soms uren werk op," vertelt Belin.

Morbide knutselwerken waar je boos van wordt

Er komt nogal wat ambacht en handwerk bij kijken om iets kunstzinnigs te maken van een dood beest, zonder dat dat meteen bij iemand in het verkeerde keelgat schiet. Gelukkig zijn er genoeg kunstenaars die maling hebben aan hun publiek en vrolijk majestueuze, met zaadparels bedekte en geborduurde herten maken. "Als mensen zeggen dat we iets walgelijks, afschuwelijks of ronduit lelijk maken, zien we dat als een compliment," reageert Mothmeister, het duo dat verantwoordelijk is voor een hele hoop gestoorde creaties.

Advertentie

© Mothmeister

Het Belgische echtpaar heeft meer dan 100.000 volgers op Instagram, dus ze doen iets goed. Ze halen hun inspiratie vooral uit foto's van mortuaria uit het Victoriaanse tijdperk. Ze zijn twee van de weinige kunstenaars die niet alleen achter, maar ook voor de lens van hun morbide, fantasierijke universum staan. Hun 'wounderland' is een denkbeeldig land dat bewoond wordt door nachtmerrieachtige clowns en freaks die poseren met hun dode huisdieren. Die huisdieren zijn allesbehalve schattig: een onthoofde kameel, of gemummificeerde zebra's die zijn vastgenaaid aan patrijzen en een chimpansee.

Ook bij hun thuis ontkom je niet het rariteitenkabinet dat je in hun foto's ziet. De kunstenaars vertellen met een aandoenlijke tederheid over de passie voor dode dieren. "We geven ze een tweede leven en zo maken we ze op een bepaalde manier onsterfelijk," leggen ze uit. Toch is er ook een publiek voor hun kunst. Het zijn gevoelige zielen die, net als zij, "taxidermie als een manier zien om juist het leven te vieren."

Polly Morgan, Harbour, 2012 © Polly Morgan / Photo : Tessa Angus

Lijken met sporen van leven

Niet iedereen gaat voor perfect opgezette dieren. Taxidermie confronteert ons met onze eigen sterfelijkheid, als een soort glazen bol vol onheil. Dat is precies wat Polly Morgan aantrok tot de kunstvorm. Ze is gefascineerd door rottende lichamen die toch leven uitstralen. Met haar eigen taxidermie symboliseert ze het idee van een vruchtbare dood. In het fascinerende werk Hide and Flight pikken kolibries aan tentakels die als ingewanden uit de buik van een dode vos komen. Het is een metafoor voor het overlevingsinstinct van de natuur. Het is een manier om vraagtekens te zetten bij onze gewoontes en zelfs de kunst zelf in twijfel te trekken.

Advertentie

De dierenhuiden van Pascal Bernier zitten vol met littekens van de jacht. "Er is geen illusie van het leven," legt hij uit. In plaats daarvan laat hij ontgoocheling in de wereld zien, en staat zijn kunst in het teken van het lijden.

Pascal Bernier, Accident de chasse, 2013 © Pascal Bernier / Photo : Enzo Isaia

Maar er mag ook gelachen worden. Les Deux Garçons hebben een vergelijkbare stijl, maar maken schattige, absurde werken van de dode beestjes. Ze voegen iets grappigs toe, zoals een lam vermomd als eenhoorn of een vos verpakt in verband. Zo geven ze met alledaagse objecten de opgezette dieren een sausje van kitsch, humor en absurditeit. Ghyslain Bertholon strijdt met Trochés de face juist tegen het doden van dieren, door in typische jachttrofeeën de hoofden te vervangen door het achterwerk van een dier. Hiermee maakt hij een artistiek statement tegen die menselijke dominantie over de natuur.

Het probleem van dode dieren aankaarten met dode dieren

Een aantal hedendaagse taxidermisten duiken in vraagstukken over het milieu en de maatschappij. Toch hebben niet alle kunstenaars dezelfde mening hierover. Denk aan de controverse die Wim Delvoye veroorzaakte toen hij in 2010 varkens liet tatoeëren. De biggen werden gefokt in China, goed gevoed en onder verdoving getatoeëerd. Ze stierven een natuurlijke dood. Maar de meningen waren verdeeld: sommigen vonden dat dit inging tegen de dierenrechten, en verschillende milieuactivisten protesteerden tegen het werk. Toch behandelt het werk een belangrijk punt: dat van het vraatzuchtig consumentisme. Het stelt een zeer belangrijke ethische vraag: waarom is het niet oké om dieren te gebruiken voor artistieke doeleinden, maar wel om ze op je bord te laten belanden?

Claire Morgan, On Impact, 2014 © Claire Morgan / Galerie Karsten Greve

In tegenstelling tot Wim Delvoye gebruiken de meeste kunstenaars dieren die al dood zijn en wordt die hele morele kwestie niet eens aangekaart. Toch roept ook die kunst veel reacties op. Julien Bastard bestudeert in zijn werk bijvoorbeeld de invloed van de mens op de natuur in Guyana. Hiervoor wil hij het lot van de uitgestorven diersoorten bespreken. Ook Claire Morgan stelt enkele belangrijke ethische vragen. De Ierse kunstenaar ontwerpt — met een flinke portie geduld en discipline— geometrische structuren die de vorm van herfstbladeren en paardebloemen nabootsen. In die structuren verwerkt ze opgezette roofvogels en roofdieren. Deze poëtische snapshots tonen de kwetsbaarheid van onze natuurlijke hulpbronnen, en hoe we langzamerhand de wereld aan het verwoesten zijn.

Morgan tikt de mensheid op de vingers. Door imperialisme, corporatisme, verstedelijking en het overmatig gebruik van giftige producten, wordt de natuur massaal vernietigd. Haar werk toont levende vogels in gevangenschap of migrerende diersoorten, waaruit blijkt dat het uitsterven van dieren direct of indirect veroorzaakt is door mensen. "Door onze omgeving en de natuur te observeren, kunnen we parallellen trekken tussen onze politieke, sociale en milieugerelateerde problemen." En eigenlijk roept dat alleen maar meer vragen op: geeft de hedendaagse taxidermie op een positieve manier aandacht aan het dier? Mag het uitvliegen, de grens tussen mens en dier vervagen, of blijft de homo sapiens als onbetwiste dictator bovenaan de ladder staan?