Een gesprek met twee filmmakers die de Nederlandse kolonisatie onderzochten

FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

Een gesprek met twee filmmakers die de Nederlandse kolonisatie onderzochten

Conclusie: we hebben NIETS geleerd van vroeger.

Een paar honderd jaar geleden regeerden wij Nederlanders grote delen van de wereld via onze Oost- en West-Indische Compagnieën. Tegenwoordig zijn we ons koloniale rijk voor het grootste gedeelte vergeten, maar de restanten ervan fascineerden het documentaireteam Kel O’Neill en Eline Jongsma. Het paar heeft de afgelopen twee jaar zeven voormalige Nederlandse kolonies bezocht om de restanten van de kolonisatie te documenteren, waarbij ze genoeg verhalen tegenkwamen voor een handvol films. Ze vonden nakomelingen van Indonesische slaven in Kaapstad die liefdesliederen zongen in een oud Nederlands dialect, acteurs die de oorlog op Java gekleed in Duitse Waffen-SS-uniformen reconstrueerden en de achterkleinkinderen van gevluchte Ghanese slaven die goud zochten in de jungles van Suriname. Hun afgeronde project heet Empire, iets dat Kel en Eline een ‘geëxplodeerde speelfilm’ noemen. Ze laten het niet als een standaard verhaal zien, maar breken het in verschillende stukken op door het over een ruimte te verdelen, zodat de kijkers van land naar land, van verhaal naar verhaal kunnen lopen. Het hele project gaat op het IDFA in première. Ik belde het duo op.

Advertentie

VICE: Hoe kwam dit idee tot stand?
Kel O’Neill: We verbleven in Sri Lanka, en toen we daar waren hoorden we over een bejaardentehuis voor Burghervrouwen. Dat waren vrouwen die een gemixt Europees-Aziatische achtergrond hadden, en er was iets aan ze dat meeslepend was. Ze spreken alleen maar Engels, ze leven in een landhuis en komen niet in contact met de rest van de maatschappij. Het is net een vogelkooi. Het voelde alsof ze uit een lang vervlogen tijd kwamen. Ze representeerden kolonialisme in de huidige tijd.

Eline Jongsma: Toen we deze vrouwen bezochten moest ik aan mijn oma denken, die in Indonesië was geboren. Het voelde alsof ik familieleden bezocht, en dat was erg raar omdat ik niet had verwacht dat ik deze hybride cultuur, in een land dat ik nog nooit bezocht had, zou herkennen of begrijpen. Het huis zat vol met mijn oma’s: hoe ze zich kleedden, hoe ze praatten, hoe ze zich uitten. Toen realiseerden we ons dat er een wereldwijde postkoloniale cultuur is van mensen die niet zouden bestaan zonder de hulp van de Europese—en in dit geval Nederlandse—handelaren en kolonisten. En dat was erg fascinerend.

Kunnen jullie iets vertellen over het Welkom Dorp in Sri Lanka? Het beeld van een oude witte man in een mechanische rolstoel, die aanbeden wordt door de ouderen van dat dorp, is, ehm…
Eline: Hij is een beetje een goedgehumeurde Kolonel Kurtz [van Apocalypse Now, red.].Hij heeft zijn eigen privédorp. Mijn vader heeft ooit geld voor hem ingezameld, dus toen we zeiden dat we naar Sri Lanka gingen vertelde mijn vader over dit dorp. En dat moesten we natuurlijk wel even bezoeken.

Advertentie

Kel: Het leek een perfecte tegenpool van de Burghers. De verhalen vertellen samen een sterker verhaal dan apart. Het zijn vervlochten verhalen over postkoloniale schuld, denk ik. Ik denk dat hij deed wat hij deed vanuit een soort schuldgevoel. Maar het is vermengd met het idee dat hij de ‘Last van de Blanke Man’ moet dragen. Het was een heel aardige man. De omstandigheden die hij voor zichzelf had gecreëerd waren…

Eline: Uniek.

Kel: Uniek [lacht]. Zo zou je het kunnen zeggen.

Hoeveel landen hebben jullie voor je project bezocht?
Kel: Vanuit Sri Lanka zijn we naar Indonesië gereisd, en toen naar India, Zuid-Afrika, Nederland, Brazilië, Suriname en uiteindelijk Ghana.

Heb je een soort rode draad gevonden toen jullie door al deze verschillende landen reisden?
Kel: Ja, zeker. De hybride culturen leken opvallend veel op elkaar. De laatste keer dat we in Ghana schoten kwamen we oudere beeldhouwers tegen. Die gaven ons hetzelfde gevoel als de Burghers, of gemixte Nederlanders/Indonesiërs. Het project gaat daar niet helemaal over, maar gaat over de postkoloniale wereld die over de hele planeet verspreid is. Je kunt zeggen dat Suriname, Ghana en Sri Lanka niet verder van elkaar zouden kunnen liggen, maar op een bepaalde manier liggen ze veel dichterbij elkaar dan bijvoorbeeld Nederland en Oostenrijk.

Eline: In de 17de eeuw hebben Nederlanders de wereld in twee delen verdeeld, dwars door Afrika heen, met Zuid-Afrika aan de oostkant en Ghana aan de westkant. De Nederlandse Oost-Indische Compagnie ging vooral achter kruiden, specerijen, textiel, goud en dat soort dingen aan. De West-Indische Compagnie ging achter slaven aan. Wij gingen eerst naar de landen in het Oosten en daarna naar die in het Westen. Ik denk dat we in het Oosten wat speelser konden zijn. In het Westen, waar we de research afgelopen jaar net afgerond hebben, was het wat heftiger. Daar heb je een hele duidelijke genetische link tussen mensen vanwege de slavernij. Dat was wel verbazingwekkend.

Advertentie

Kel: Ik denk dat we zo min mogelijk over slavernij nadenken omdat het gewoon overdonderend is om na te gaan hoeveel mensen van West-Afrikaanse komaf er in de wereld zijn, en welke economische motieven daarvoor hebben gezorgd. Het is echt shockerend om over mensenhandel op zo’n groteske schaal na te denken. Suriname is in principe een slavenkolonie. Nederlanders gebruikten dat als een plantagestaat, waar ze slaven doorsluisden totdat slavenhandel illegaal werd. Toen brachten ze mensen over vanuit India en Indonesië.

Eline: Als je Ghana tegenwoordig bezoekt, en een beetje in de stof duikt, dan is het heel moeilijk om mentaal terug te gaan naar die tijd waar de handelaren forten bouwden en handelden in mensen en ivoor. Ze vonden dat toen een goed idee. Dat is echt ongelofelijk.

Hebben jullie nu een beter idee van de koloniale mentaliteit?
Kel: Dat is niet heel makkelijk te beantwoorden omdat het uit zoveel delen bestaat. Vanuit een Amerikaans perspectief praten we bijvoorbeeld over de Britse mentaliteit—zij wilden ook nog wat goeds doen, een idee dat de Nederlanders niet echt hadden. Nederlanders deden het echt vanuit een puur economisch standpunt. Ze buitten al die plekken uit, al hun bronnen, en wonden daar geen doekjes om. De Oost-Indische Compagnie was het eerste multinationale bedrijf dat publieke aandelen had. Ze opereerden toen al zoals een modern bedrijf dat nu doet, dus het morele element, de ethiek, past niet in dit plaatje. Ik denk dat de kolonisten, toen ze voor het eerst de grond van de nieuwe landen raakten, vooral dachten: “Wanneer ga ik van bil?”

Advertentie

Dat is niet echt veranderd. De neokolonisten die nu in de derde wereld naar olie boren maken zich waarschijnlijk ook niet druk over de ethische kwesties.
Kel: Een van de dingen waar ik continu aan moet denken, en dat is iets persoonlijks, is dat er een duidelijk verschil is tussen het publieke leven—wat je voor je werk doet, en je privéleven. Voor mij is het makkelijker om over de motieven van de kolonisten te denken als ik nadenk over wat ze doen als ze na een lange dag van mensenhandel thuis komen. [lacht] Een kaarsje aandoen, voeten op de bank en even de Bijbel lezen.

Eline: Ik denk dat er twee soorten fundamenten zijn voor Europees kolonialisme. De eerste is natuurlijk gewoon pure handel. Maar op een gegeven moment veranderde dat in een soort Britse manier van kolonialisme, waar je het hoofd van jouw staat kiest, waar je wetten uitoefent, waar je gouverneurs benoemt—je legt je morele stempel op de plek. Ik denk dat dat de Europeanen in gevaar bracht. Meer dan het handelen.

Kel: Bedoel je in het hof van de publieke opinie?

Eline: Ja. In Indonesië bijvoorbeeld, wat de grootste kolonie was van Nederland, begonnen de Nederlanders te geloven dat ze de mensen de baas konden zijn en ze hen dingen konden leren. Die instelling, van het leren van mensen hoe ze beschaafd moeten zijn, hoe ze moeten leven, hoe ze een democratie moeten hebben, is op het moment levendiger dan ooit. Ik denk dat dit project ons liet zien dat mensen geen democratie willen. Ze willen gewoon een iPhone.

Advertentie

Jezus, ik weet niet of ik dat deprimerend moet vinden of niet.
Kel: Het is raar, want mensen willen technologie en consumeerbare middelen. En je moet de Chinezen nageven dat ze dat op het moment aan iedereen geven. Je kunt overal in de wereld Chinese shit kopen. Het is het enige dat we over de hele wereld gemeen hebben.