Identiteit

Handwerk als stil maar effectief protest - een korte geschiedenis

Van geborduurde noodkreten tot schaamliptruien, handwerk als protest is onweerstaanbaar.
Breien_en_tv_kijken_onder_de_oude_meesters,_Bestanddeelnr_932-8015
Foto door Rob Croes, Nationaal Archief / Anefo.

De Feministische Handwerkpartij, begonnen door kunstenaar Emmeline de Mooij en theaterregisseur Margreet Sweerts, is een kunstproject met een politieke missie: handwerk moet meer gewaardeerd worden, want als stille kracht van zorg en reparatie wordt het te vaak over het hoofd gezien. Om dat voor elkaar te krijgen doen ze performances in publieke ruimtes, organiseren ze samen met Atria avonden waarbij deelnemers nieuwe handwerktechnieken leren terwijl ze luisteren naar lezingen en hebben ze (vooralsnog mislukte) pogingen gedaan om breipartijtjes op te zetten in de vergaderzalen van Shell en ING. “Wij willen herstel bewerkstelligen van de verstoorde relatie tot onze directe omgeving en van een beschadigde wereld in zijn geheel”, staat er in het manifest.  

Advertentie

Politiek en handwerk - het is op het eerste gezicht geen voor de hand liggende combinatie. Politiek speelt zich af in het openbare leven, buiten op straat of in grote publieke zalen, waar mensen hun standpunten met luide stem kenbaar maken. Handwerk is juist het tegenovergestelde van een spektakel. Het roept beelden op van een grootmoeder die bij een warme kachel stilletjes een sok van een kleinkind aan het stoppen is, of een meisje dat met toewijding een sjaaltje punnikt voor haar knuffelbeer. Het is uitgesproken huiselijk, zorgzaam en een beetje suf.

Maar dat neemt niet weg dat er een lange traditie is van handwerk als protest. Voor vrouwen was textiel eeuwenlang toegankelijk materiaal om hun creativiteit en frustratie in kwijt te kunnen. En juist omdat het lange tijd als vrouwenwerk werd beschouwd, biedt het bij uitstek een manier om commentaar te leveren op de rol van vrouwen in de maatschappij. 

Een bekend voorbeeld van geborduurd protest is een negentiende eeuws oefenlapje waar een baldadig Amerikaans meisje de woorden Polly Polk did this and hated every stitch in it. She loves to read much more in borduurde (het origineel is verloren gegaan, maar er doen nog dikwijls replica’s de rondte op het internet). Polly moest haar borduursteken oefenen omdat handwerk hoorde bij het keurslijf van een nette, welgestelde dame - maar tegelijkertijd bood het haar een mogelijkheid om haar ongenoegen daarover vast te leggen. 

Advertentie

Er zijn uit die tijd meer voorbeelden van diepe zieleroerselen die met een ijzingwekkend geduld aan het stof werden toevertrouwd. Een voorovergebogen handwerkster is misschien een toonbeeld van een onderworpen vrouw, maar het werk brengt ook een zekere zelfstandigheid en uren aan stille reflectie met zich mee, waardoor van volledige onderwerping nooit sprake is, aldus kunsthistoricus Rozsika Parker in The Subversive Stitch (1984). Borduurwerk was dubbelzinnig: het was aan de ene kant een middel om vrouwen stil en binnenshuis te houden, aan de andere kant een bood het ze een kans om rustig na te denken en creatief werk te produceren, soms samen met andere vrouwen. 

Parker merkt ook op dat Britse vrouwen die de straat opgingen om vrouwenkiesrecht te eisen opzettelijk gebruik maakten van zelfgeborduurde banners en sjerpen: Op die manier wilden ze hun vrouwelijkheid onderstrepen en de herdefiniëren als bron van kracht en onverzettelijkheid, in plaats van zwakte.

Ook in de kunst bood handwerk een manier om subtiele kanttekeningen te plaatsen bij de gang van zaken in de wereld. In haar boek Vrouwen in de vormgeving in Nederland 1880-1940 beschrijft Marjan de Groot dat borduurwerk zo rond de Eerste Wereldoorlog ook de status van individuele kunstuiting verwierf. Nelly Bodenheim (1874-1954) was zo’n naaldkunstenaar. Ze werd bekend als maker van esthetisch verantwoorde kinderboeken, maar begon zich op latere leeftijd ook toe te leggen op artistiek borduurwerk. Bodenheim maakte met naald en draad onder andere portretten van opvallende vrouwen, zoals danseres Josephine Baker en tennisspeler Suzanne Lenglen. “Het is interessant dat Bodenheim juist door het borduren iets mee lijkt te willen delen over vrouwen en gender”, schrijft De Groot, “...met haar weergave geeft Bodenheim ook commentaar op mythen ten aanzien van vrouwen en ‘het vrouwelijke’. Een commentaar dat subtiel was, omdat het decoratieve aspect het verhulde.”

Advertentie

In de jaren zestig, met het begin van de tweede feministische golf, werd dat commentaar minder subtiel. Textielkunst werd nadrukkelijk opgeëist als domein voor vrouwen, waarin ze hun grieven over hun benarde maatschappelijke positie kwijt konden en niet met mannen hoefden te concurreren. Textielkunstpionier Anna Verwey-Verschuure (1935-1980) maakte ontregelende wandkleden, waarmee ze textielkunst tot museumwaardig werk verhief. Later gebruikten kunstenaars als Tracy Emin handwerk om hun seksualiteit en de donkere krochten van hun geest te verkennen. Journalist en kunsthistoricus Sandra Smets noemde dit soort geborduurde bekentenissen en hartekreten ‘emoties gesmoord in extreem braaf materiaal’. 

Die tegenstelling tussen keurig handwerk en groteske menselijkheid is tot de verbeelding blijven spreken. Na het zien van Sunny Bergman’s documentaire Beperkt Houdbaar (2007) breidde (controversiële) kunstenaar Jimini Hignett een schaamliptrui voor de plastisch chirurg die zich bekwaamd in het maken van ‘designervulva’s’. Gebreide genitalieën kwamen weer terug in 2016, toen Amerikaanse vrouwen pussy hats gingen breien (in enkele gevallen zo massaal dat er een tekort ontstond aan roze wol) en dragen uit protest tegen de pas verkozen president Donald Trump. Volgens de bedenkers van de pussy hat was het idee dat mensen die niet in staat waren om buiten urenlang te marcheren en te demonstreren door het breien van deze mutsen toch actie konden voeren. Toch was het roze hoedje volgens sommigen niet echt inclusief, omdat het benadrukken van roze schaamlippen trans personen en vrouwen van kleur buiten kan sluiten.

Advertentie

Bestendiger lijkt de trend om activistische teksten te verwerken in lieflijke borduurwerkjes, het liefst met krachttermen als fuck en cunt erin. Sinds het begin van deze eeuw zijn er talloze gidsjes met patronen voor dit soort ‘subversieve borduurwerkjes’ verschenen, die het op Instagram nog altijd goed doen. Het is een doorzetting van het borduurwerkje als plek van stil verzet, schrijft Danyse Golick - al voegt ze daarbij toe dat het belangrijk om stil te staan dat niet iedereen de tijd en middelen heeft om feministische slogans te borduren. Hoewel er aan waarschijnlijk geen enorme bedragen omgaan in de wereld van naaipatronen en borduurdraad, ligt de commercie op de loer om de activistische breiwerkjes in te lijven. ``Ook relativeert Golick de subversieve kracht van de geborduurde krachttermen - “in veel gevallen zijn het gewoon grappige cadeautjes.”

De nieuwste golf van handwerk-herwaardering, zoals die wordt voorgestaan door de Feministische Handwerkpartij, lijkt verder te willen gaan dan de subversieve kracht van schunnige taal met bloemetjes eromheen. Het activisme gaat nu ook over duurzaamheid, antikapitalisme en onze relatie met de materiële wereld - reparatie en herstel is beter dan ongebreidelde groei en productie. Zo wordt er voortgeborduurd op een lange traditie van handwerk als stil maar effectief protest.

Advertentie