FYI.

This story is over 5 years old.

net art

Internetkunst is de kans voor open doel die Nederlandse musea naast schieten

We spraken met kunstcriticus Josephine Bosma over de angstige houding van musea tegenover internetkunst.

The Creators Project staat deze hele week in het teken van digitale kunst. Samen met vooraanstaande kunstenaars, curatoren, galeriehouders en verzamelaars verkennen we de kunstwereld van morgen.

Screenshot van JODI’s map, het internetkunstwerk van het kunstenaarsduo JODI uit 1995, via.

Waarom hangt het Stedelijk Museum, of het Van Abbe , eigenlijk niet al vol met werk van nieuwe mediakunstenaars als Constant Dullaart, Rafaël Rozendaal en Harm van den Dorpel? Waarom bezit het MoMA wel een JODI, maar heeft geen enkel groot Nederlands museum werk van de Nederlandse pioniers op het gebied van internetkunst in hun collectie?

Advertentie

Kunstcriticus Josephine Bosma schrijft in haar boek Nettitudesuit 2011 dat Nederlanders sinds het midden van de jaren negentig voorlopers zijn op het gebied van internetkunst, maar dat ze desondanks nog steeds niet bekend zijn bij het grote publiek. Dat is een gemiste kans voor Nederlandse musea, stelt ze, omdat deze jonge kunstvorm nu juist iets is waarmee ze zich kunnen onderscheiden en zich internationaal op de kaart kunnen zetten.

Ik sprak daarover met Bosma, die vijf jaar na de publicatie van haar boek op haar website stelt dat het door haar bekritiseerde gat tussen de hedendaagsekunstwereld en de wereld van de internetkunsten langzaam aan het verdwijnen is. Goed nieuws, zou je denken, maar als ik haar ontmoet in Amsterdam wordt al snel duidelijk dat we zeker niet te vroeg mogen juichen.

Het Stedelijk Museum stelde vorig jaar Ouija, de digitale kunstinstallatie van Ed Atkins, tentoon. Fotograaf: Gert Jan van Rooij

The Creators Project: Hoi Josephine, hoe komt het dat de grote musea nog steeds niet volhangen met werk van Nederlandse internetkunstenaars?
Josephine Bosma: Ik merk dat musea geen initiatief durven te nemen. Ze hebben een angstige houding tegenover nieuwe mediakunst. Neem bijvoorbeeld het Stedelijk Museum, die tonen alleen tijdens hun evenementenprogramma werk van interessante kunstenaars en bij een expositie kiezen ze eerder voor een Ed Atkins dan voor kwaliteit van eigen bodem. Als je mensen naar Pop-Art vraagt, dan roept men Andy Warhol. Vraag je mensen naar internetkunst, dan is het JODI. Hun kunstwerk JODI’s map is het icoon van internetkunst, dat moét een Stedelijk gewoon aankopen. Toen het Stedelijk weer opende werd er geschreven dat het museum zijn internationale allure kwijt was omdat het budget te laag was. Terwijl ik iets heb van: Jongens, wake up and smell the coffee!Kijk naar internetkunst, digitale kunst. Daar is nog een wereld te winnen. Ik vind het echt doodzonde.

Advertentie

Wat is volgens jou dan de reden voor die angstige houding van musea?
Ik denk dat een van de redenen is dat het veld van digitale kunst zo’n bottom-upcultuur is. De internetkunstenaars komen niet uit de geïnstitutionaliseerde kunstwereld, ondanks dat velen van hen wel een kunstopleiding hebben genoten. Ze leunen heel erg op ‘street cred’. Het is een hele eigen wereld met hun eigen experts, en eigen kanalen zoals Rhizome– de belangrijkste online organisatie op het gebied van internetkunst. Ze doen het op eigen houtje – en de gevestigde orde vindt het moeilijk om daarmee om te gaan. Ze voelen zich gepasseerd, denk ik, en moeten dingen erkennen die buiten henzelf liggen. Als je getraind bent om bijvoorbeeld fysieke elementen van een sculptuur te interpreteren, is het lastig om opeens te kijken naar een stukje software. Dat geeft een clash tussen de traditionele houding en het nieuwe mediadenken. En dat is een beetje eng.

Net art, internetkunst, digitale kunst, new media art: van al die termen kan ik nog moeilijk chocola maken. Komt het niet door die ongrijpbaarheid dat internetkunst nog niet omarmd wordt?
Het is inderdaad heel erg divers. In de meest ideale situatie hoef je überhaupt geen termen te gebruiken of onderscheid te maken. Maar voor nu denk ik dat het juíst belangrijk is om eraan vast te houden, om die verschillende niches binnen nieuwe mediale kunst te duiden zodat je handvatten hebt om het te kunnen begrijpen. Anders wordt het helemaal ongrijpbaar, want de nieuwe mediakunsten hebben nog een lange weg te gaan om echt erkend te worden.

Advertentie

Maar wat maakt het zo belangrijk? Waarom zou de gevestigde orde moeite in internetkunsten moeten steken?
Omdat net art de mediale werkelijkheid laat zien waarin we nu leven. Dat belang zag ik voor het eerst in de jaren tachtig, toen ik voor het eerst naar veel exposities ging in traditionele 'white cubes', galeries en musea waarin kunst als dode vlinders opgeprikt aan de steriele muren hing. Ik raakte toen zó teleurgesteld in hedendaagse kunst. Ik vind dat kunst iets van de samenleving moet zijn, iets wat juist de verbondenheid aankaart. Alleen maar naar een muur staren is niet meer van deze tijd. De kunstwereld is daarnaast nog grotendeels geobsedeerd door het illusionaire idee van ‘de geniale kunstenaar’, terwijl bij kunstenaars die met technologie werken heel duidelijk wordt dat samenwerken van essentieel belang is, dat een geweldig kunstwerk zelden vanuit een isolement tot stand komt.  Kunstenaars werken en presenteren hun werk binnen een community. Ze delen tools, kennis en serverruimte met elkaar. De gemeenschapszin is groot.

Als de hedendaagse kunstwereld de nieuwe mediakunsten links laat liggen, ligt de bal dan niet bij de digitale kunstwereld, om ervoor te zorgen dat ze geaccepteerd worden?
Wij vragen kunstcritici en curatoren uit de traditionele kunstwereld voortdurend om  naar symposia over nieuwe mediakunst te komen, maar ze komen vaak niet opdagen of gaan zo snel mogelijk weer weg. Ze gaan het gesprek niet echt aan. Als het gaat om een handreiking, dan wordt die weggeslagen. Dat is althans mijn ervaring geweest. De kracht van de afwijzing is zo sterk dat ik ga denken: hoe kom ik hier doorheen? In 2001 schreef ik een stuk voor Metropolis M en kreeg ik de kritiek dat het gebruik van de term ‘HTML’ al te ingewikkeld was. Maar waar mag je dan wél over praten, als je niet eens de naam van de voornaamste coderingstaal van het web kunt gebruiken?

Advertentie

Het wordt ook via ludiekere acties geprobeerd. In de jaren negentig heeft de Belgische Sandra Fauconnier, toen haast nog geen enkel museum een website had, de domeinnamen van grote Belgische musea geclaimd en daar internetkunst opgezet. Amber van der Eeden heeft nu hetzelfde gedaan met Temporary Stedelijk. Temporary Stedelijk was een tijdelijke tentoonstelling van het Stedelijk Museum. Van der Eeden heeft daar slim op ingespeeld door de domeinnaam te kopen en daar internetkunst van verschillende kunstenaars op te zetten. Op die manier wordt zo’n instelling wakker geschud. Het staat nog steeds online en ze werd uitgenodigd om tijdens een Pecha Kucha voor het Stedelijk Museum een presentatie te geven.

Een screenshot van de website temporarystedelijk.com. Amber van der Eeden heeft de domeinnaam opgekocht en daar net art op geplaatst om het Stedelijk Museum wakker te schudden, via.

Een groot Nederlands museum dat een Nederlandse internetkunstenaar uitnodigt: het gaat toch wel de goede kant op?
Wat ik aan wrijvingen beschrijf, dat is in feite de normale turbulentie die hoort bij een grote transformatie. De weerstand tegen technologie in de kunsten is nog niet verdwenen – dat zal nooit helemaal gebeuren denk ik – maar er zit absoluut beweging in, vergeleken met tien jaar geleden. Toen was het nog bijna onmogelijk om serieus en met enige diepte over dit onderwerp te praten.

Nu is het cirkeltje weer rond, want je stelde juist dat het gat aan het dichten was. Laten we dan vooral met een positieve noot afsluiten.
Ja, precies. Exposities waarin nieuwe mediakunsten worden tentoongesteld komen gelukkig als paddenstoelen uit de grond zetten. In de Kunsthalle van Wenen is net de expositie The Promise of Total Automationgeopend. De line-up is een combinatie van kunstenaars die ‘traditionele’ nieuwe mediakunst maken en hedendaagse kunstenaars. In het Haus der Kulturen der Welt in Berlijn opende vorige week de tentoonstelling Nervous Systems, dat is ook echt een mix van hedendaagse kunstenaars en technologische kunstenaars. Dat zijn mooie ontwikkelingen, maar we zijn er nog niet. Uiteindelijk denk ik dat de huidige wrijvingen voorbij zullen gaan. In de toekomst kijken we terug op deze periode zoals we nu met verbazing kijken naar de weerstand die vroege moderne kunst opriep. Net als toen zal acceptatie voor een groot deel door een nieuw en actiever publiek afgedwongen worden.

Advertentie

Lees ook:

Zo ziet een virtueel museum er vanbinnen uit

Ik probeerde internetkunst te snappen

Digitale meesterwerken: JODI's Geo Goo