FYI.

This story is over 5 years old.

Kunst

De vliegende rokken van Johannes Offerhaus

De 23-jarige modeontwerper heeft dit jaar de prestigieuze Frans Molenaar Award gewonnen.
Beeld: Peter Stigter. Al het beeld met dank aan Johannes Offerhaus

De kledingstukken die Johannes Offerhaus (23) ontwerpt hypnotiseren. Het is daarom niet gek dat mijn Instagram-tijdlijn deze zomer vol zat met filmpjes van Offerhaus’ afstudeercollectie voor ArtEZ. Hierin zag ik modellen de catwalk aflopen in architectonisch aandoende kleding van lichte stoffen, met om hun taille roterende rokken. De combinatie van de vooruitlopende beweging en het machinale 360 graden roteren is fascinerend om te zien, zeker in slow motion.

Advertentie

Het verbaasde me niet toen ik hoorde dat Offerhaus met deze collectie de Frans Molenaar Award won, een geldbedrag van tienduizend euro voor Nederlands couturetalent. Dit bedrag mag hij gebruiken om zijn eigen label op te zetten en zich verder te ontwikkelen als ontwerper. Ik besloot hem te bellen om meer te weten te komen over zijn intrigerende mode.

Filmpjes van de door jou ontworpen Centrifugal Belt Systems, de zogenoemde ‘spinning dresses’ gingen deze zomer viral. Hoe bedacht je dit kledingstuk?
Als ontwerper of kunstenaar kun je nooit honderd procent esthetische beslissingen nemen omdat de zwaartekracht altijd een factor is. Negeer je de zwaartekracht dan stort je werk simpelweg in. Het geeft ons bepaalde regels en restricties. Ik vroeg me af hoe het zou zijn om in een ruimte te werken waar de zwaartekracht geen rol speelt. Door het opwekken van een centrifugale kracht kan je een krachtveld creëren waarin de zwaartekracht onbelangrijk wordt. Door iets hard rond te laten draaien kun je dingen als het ware laten zweven.
Ik had een grote boor-achtige machine waar ik als test verschillende stoffen omheen liet draaien, om te kijken hoe ze zouden reageren op deze beweging. Vervolgens heb ik een systeem ontwikkeld waarmee ik deze beweging rond het lichaam mogelijk kon maken. Deze systemen maken het mogelijk om verder van het lichaam af te werken met lichte stoffen.

Beeld: Peter Stigter

In een eerder interview zei je dat mode en techniek in elkaars verlengde liggen. Waarom vind je dat?
Mode is een en al techniek. Weefmachines, breimachines, ontwikkelingen in coatings, plastics – er is niets technischer dan de ontwikkeling van nieuwe materialen en stoffen. Ik denk wel dat er nog veel te ontwikkelen is in de manier waarop we met vorm en ontwerpen omgaan. Ik denk dat je door het gebruiken van nieuwe technieken en machines grenzen en mogelijkheden in vorm kunt verleggen. Bij de combinatie van mode en techniek denken mensen vaak aan futuristische, minimalistische en robotachtige collecties. Maar dat hoeft natuurlijk niet. Ik denk dat techniek een ondersteunend element kan zijn en niet per se een esthetisch element.

Advertentie

Hoe ben je zo gefascineerd geraakt door dit thema?
Van kinds af aan was ik bezig met techniek en hoe machines in elkaar zitten. Dan haalde ik bijvoorbeeld oude koffiezetapparaten uit elkaar. Later werden kunstenaars als Anish Kapoor, Mika Rottenberg, Rebecca Horn en Jean Tinguely mijn grote inspiratiebronnen. De relatie tussen mens en machine is een terugkerend thema in hun werk.

Komt techniek terug in de kleding die je zelf draagt?
Nee, ik ben een van die ontwerpers die zichzelf slecht kleedt. Ik draag altijd zwarte jeans en een T-shirt. Ik schaam me soms voor mezelf, ik voel me altijd erg underdressed op evenementen. Maar ik neem dat voor lief en steek alle energie in mijn werk – dat zeg ik dan maar.

Je hebt in New York gewoond, voor een stage bij Alexander Wang. Hoe was dat?
Voordat ik ging studeren aan ArtEZ liep ik stage op het atelier van Viktor & Rolf. Daar heb ik een half jaar lang gezien hoe er ontzettend veel liefde en tijd in de collecties werd gestoken. Naast het maken van nieuwe stukken, heb ik een aantal keer mogen meehelpen aan het herstellen van oude collecties. Het was heel interessant om te zien hoe alles in elkaar zat.
Mijn stage bij Wang was heel anders. Alexander Wang is een iets groter bedrijf waar op een andere manier gewerkt wordt. Ik heb het er erg naar m’n zin gehad maar denk dat ik er niet goed pas als ontwerper. Mijn werk is meer een onderzoek naar vorm en beweging, de invloed van beweging op een kledingstuk, of de combinatie van menselijke en machinale bewegingen. Die thema’s vind ik interessant om te onderzoeken. Ik denk ook niet dat kleding het enige eindproduct hoeft te zijn. Ik wil meer kunnen maken. Ik weet trouwens nog echt niet hoe ik met mijn werk geld ga verdienen. Daar word ik soms een beetje nerveus van.

Advertentie

Hoe doe je dat nu dan?
Ik heb deze zomer de Frans Molenaar Award gewonnen waar een geldbedrag van tienduizend euro aan verbonden zit. Hiermee ben ik nu een nieuwe collectie aan het maken. Verder is het bijbeunen, exposities en lezingen. Verder heb ik een aantal klanten voor wie ik kleding maak.

Liggen je ontwerpen in de winkel?
Ik denk niet dat mijn collectie zo draagbaar is. Het duurt even en je hebt drie man nodig om die rokken aan te trekken. Ik wil mijn draaiende rokken graag doorontwikkelen tot een gebruiksvriendelijke versie, die makkelijker uit te lenen is. Misschien krijgen we ooit rodeloper-evenementen waar al onze sterren met draaiende, vliegende en exploderende jurken heen en weer rennen. Lijkt me fantastisch. Ik heb niks in een winkel liggen, nee. Maar ik maak wel dingen op bestelling.

Wat zijn je plannen voor de komende tijd?
Ik ben net naar Berlijn vertrokken. Hier heb ik een atelier en werk ik aan mijn nieuwe collectie voor volgende zomer.