Gewenst: Nederlandse militairen van de V-brigade trekken de stad binnen. Op de voorgrond de dienstplichtige soldaat M.A.P. de Lange, die op verzoek van de fotograaf zo is gaan zitten dat de zon reflecteert op de blinkende bajonet. Solo, Midden-Java, 21 december 1948. (T.Schilling, DLC, NA). Alle foto’s met dank aan het Verzetsmuseum
Begin 1969 werd Nederland rigoureus wakker geschud. Oorlogsveteraan Joop Hueting vertelde bij het televisieprogramma Achter het Nieuws dat Nederlandse soldaten zich tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog schuldig hadden gemaakt aan oorlogsmisdaden. Daarmee bekende hij niet alleen zelf schuld, maar onthulde hij ook een nationaal geheim. In de Tweede Kamer werd om opheldering gevraagd, maar tot een uitgebreid onderzoek zou het nooit komen – uit angst voor reputatieschade, maar ook om andere veteranen niet in verlegenheid te brengen, zo luidt het algemene verhaal.Voor de tentoonstelling 'Koloniale oorlog 1945-1949 – gewenst en ongewenst beeld' heeft Hueting zijn verhaal opnieuw verteld. De tentoonstelling gaat over de Nederlandse beeldvorming rond de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Het biedt een chronologische geschiedschrijving, die je telkens vanuit twee perspectieven kunt ervaren – aan de ene kant zie je de nieuwsfoto's die destijds in Nederland gepubliceerd werden, aan de andere word je geconfronteerd met de beelden die juist bewust achter werden gehouden door de militaire voorlichtingsdienst, omdat ze bijvoorbeeld oorlogsmisdaden lieten zien.Vlak na de Tweede Wereldoorlog lag Nederland in puin, maar desondanks werd er vrijwel direct na de bevrijding veel energie gestoken in het behouden van de Indonesische kolonie. Tussen 1945 en 1950 werden er meer dan 120.000 Nederlandse jongemannen naar Azië gestuurd, die moesten voorkomen dat de opstandelingen onder leiding van Soekarno de macht zouden grijpen. In Nederland ontstond het beeld dat dit prima lukte: foto's in kranten en weekbladen lieten zien hoe de Nederlanders de orde terugbrachten op plaatsen die verwaarloosd waren door de lokale autoriteiten. Op plekken waar dit nog niet het geval was leek het slechts een kwestie van tijd. De Nederlanders zouden humanitair werk verrichten, of 'politionele acties,' zoals het officieel genoemd werd.Toch was de realiteit niet altijd even rooskleurig, en konden de 'politionele acties' net zo goed een oorlog worden genoemd. De soldaten moesten "dag en nacht patrouilleren in een vreemde omgeving," zo staat in de tentoonstelling omschreven. "Hinderlagen en beschietingen zijn aan de orde van de dag; de vijand is meestal onzichtbaar." En, ter verklaring: "Naarmate de strijd langer duurt, neemt het moreel af. Door de guerrillaoorlog raken de soldaten verhard. Van mededogen met Indonesische militairen en burgers is geen sprake meer."Dat waren geen verhalen om opschepperig over te doen. Ze zetten Nederland, een land in opbouw, niet in een goed daglicht, en maakten het op z'n zachtst gezegd niet aantrekkelijk voor nieuwe soldaten om naar Indië te vertrekken. En dus kwamen veel van de beelden ook niet door de selectieprocedure bij de twee militaire voorlichtingsdiensten die Nederland rijk was. Ook de 'embedded' fotoverslaggevers die in dienst van de kranten werkten waren voorzichtig in hun selectie van beeld, omdat ze bescherming kregen van de Nederlandse militairen, en daarom onvoorwaardelijk hun kant kozen.De beelden die wél door de schifting heen kwamen, werden gepubliceerd in dagbladen en tijdschriften als Panorama, Katholieke Illustratie en De Spiegel, uitgaves die destijds miljoenen lezers hadden. Toch volgde niet de gehele Nederlandse pers de instructies van de voorlichtingsdiensten op. Progressieve kranten en bladen als Het Parool, Vrij Nederland en De Groene Amsterdammer waren kritischer en spraken zich soms zelfs fel uit tegen de oorlog. Dat woord werd ook gewoon gebruikt, 'oorlog.' Door Henk van Randwijk, bijvoorbeeld, die er op de voorpagina van Vrij Nederland geen doekjes om wond: "Een 'politionele actie' met tanks en vliegtuigen IS een oorlog! Waarom dit schijnheilig getwist over een woord, als de zaak duidelijk is?"Dat kritische geluid werd tegengewerkt door het feit dat deze bladen vanwege geldgebrek nauwelijks correspondenten in het gebied hadden, en vanwege hun kritische toon door de legerleiding werden geweerd. In plaats van foto's publiceerden ze daarom brieven van soldaten, die openlijk spraken over het geweld tegen de lokale bevolking. Maar tot veel verandering leidde het niet – de afwezigheid van beeld bleek cruciaal.Het belang van beeld, zeker in een oorlog, werd opnieuw onderstreept toen er in 2012 enkele foto's opdoken in een vuilcontainer in Enschede – foto's van geëxecuteerde Indonesiërs, doodgeschoten door Nederlandse militairen. De beelden werden gepubliceerd door de Volkskrant, met de kop "Eerste foto's ooit van executies Nederlands leger in Indië." Opnieuw ontstond er commotie, en er werd onderzoek verricht dat het structurele geweld bevestigde. Langzamerhand wordt het plaatje helderder, en het zijn de plaatjes zelf die daar een grote rol in spelen.Bekijk hieronder meer foto's die Nederland in de jaren veertig wel, of juist totaal niet mocht zien:
Advertentie
Advertentie
Advertentie