Ik heb dit stuk geschreven met bovenstaande nummer op heavy rotation. Misschien is het leuk om het aan te zetten tijdens het lezen, misschien niet. Kijk zelf maar. Ik vind in ieder geval van wel, want zoals dat gaat als je 26 bent heb ik een muzieksmaak ontwikkeld. In mijn geval is dat pulp uit de Top 40. Als ik deze smaak desgevraagd kenbaar maak aan mensen die ik net heb ontmoet bespeur ik vaak een denigrerende of verschrikte blik, in combinatie met een paar lichte stuiptrekkingen in het gezicht die verraden dat ze me een enkeltje hel toewensen. “David Guetta? Maar… dat is… heel erg… mainstream,” stamelde een meisje in de kroeg ooit, waarna ze naar de wc vluchtte. Het was het type dat gekleed in een crèmekleurige zomerjurk en een strik in het haar met haar ogen dicht van een biertje nipt terwijl ze punk luistert. Het woord mainstream alleen al deed haar kokhalzen.
Advertentie
De mensen die mijn muzieksmaak verafschuwen zijn onder te verdelen in twee groepen. De eerste groep bestaat uit mensen die dit soort muziek daadwerkelijk verafschuwen, maar het prima vinden dat jij er lekker op gaat. Na je 20ste hoort de tijd dat je mensen afkeurt om hun muzieksmaak namelijk achter je te liggen en deze groep begrijpt dat. De tweede groep bestaat uit mensen die alles wat mainstream is krampachtig proberen niet leuk te vinden en wit wegtrekken als ik het heb over David Guetta feat. Nicki Minaj. Dit is de krampachtige mainstreamhater. Het meisje uit de kroeg behoorde tot die laatste groep.Krampachtige mainstreamhaters beginnen te zweten als een hoer in de kerk bij de gedachte dat ze misschien wel niet uniek zijn. Ze hebben nachtmerries over herkend worden in de Kalverstraat (“Oh mijn God, de H&M!”), kopen daarom alleen Scandinavische shit in gruwelijk dure boetieks of tweedehandskleding in de Negen Straatjes en hebben zo ‘een heel eigen stijl’. Favoriete broodjeszaken worden meteen aan hun zwarte lijst toegevoegd als ze er op zaterdagmiddag een kennis van de middelbare school uit Bladel tegenkomen, die na een dagje Amsterdam met twee Blokker-tassen in de hand gekscherend vraagt of ze hun zachte g op het nachtkastje hebben laten liggen.
Ook de muzieksmaak van deze figuren is een belangrijk middel om te bewijzen dat ze echt niet op aarde zijn weggezet om ‘zomaar iemand’ te zijn. Op huisfeesten proberen ze elkaar af te troeven met wie de obscuurste band kent. Zodra reacties als “Ja, daar luister ik ook vaak naar” eindelijk uitblijven na het namedroppen van een Engelse straatmuzikant die met zijn banjo en een tamme rat op zijn schouder per ongeluk op YouTube is beland, is de avond helemaal geslaagd. “Heh? Ken je die niet? Hij is echt zo goed,” roepen ze dan. De klap is enorm als ze twee weken later een ‘Fwd: haha moet je dit eens zien’-mailtje ontvangen van tante Gerda met daarin een link naar het YouTube-filmpje van hun nieuwe idool. Of nog erger: ze horen het nummer in een kroeg voorbijkomen. Een kroeg!
Advertentie
Wow, check wat ik vond! Tien uur lang!