FYI.

This story is over 5 years old.

Kunst

Waarom zijn we toch zo dol op fotorealistische tekeningen?

Het is knap penmanschap, maar ook retesaai.
Beeld: Flavio Apel, via Reddit.

Iets vaker dan goed voor me zou zijn, kijk ik op Reddit. Het doet antiwonderen voor mijn productiviteit, maar het is wel goed voor mijn meme-portfolio, mijn dagelijkse portie Trump-nieuws en mijn collectie foto's van zwijnen. Deze bijvoorbeeld. Maar wat me daar wel opvalt, is dat art die de homepage haalt, opvallend vaak fotorealistische pen- of potloodtekeningen zijn. Je klikt op iets met 20K upvotes en ziet een inderdaad heel vaardig gemaakt portret van Emma Watson, of een oog dat net een zwart-wit foto is.

Advertentie

Op het eerste gezicht is het bijna niet te geloven dat dat met pen of potlood is getekend. ‘Realisme, net echt, wow!’ En ja, ook bij Creators maken we ons hier soms schuldig aan, want meestal zijn het ook indrukwekkende tekeningen waar tientallen, zo niet honderden uren werk in gaan zitten.

Maar de vraag die vaak bij me opkomt is ondanks dat: waarom? Waarom is dit zo populair? Ik bedoel: als je zo’n beeld twee keer hebt gezien, is de lol er toch van af? Maar nee. Kijk naar de reacties en je ziet steeds weer opmerkingen als “It’s quite literally unbelievable to me”.

Mensen zien fotorealistische tekeningen, kijken er nog eens naar, kijken dan naar de op niks lijkende krabbels die ze zelf produceren en besluiten dan dat zoiets met de hand tekenen zo goed als ondenkbaar voor ze is. Het is moeilijk om te maken, dus het is mooi. Neem deze comment van Redditor ‘I_redidate’: “It's so odd to think that if this drawing had been done a couple hundred years ago and had been preserved, it would be treasured and worth millions by now. Great job!” Hieruit blijkt dat die persoon denkt: als iemand vroeger zo mooi en realistisch had kunnen tekenen, had diens werk nu op de plek van dat gekleuter van Van Gogh of Picasso gehangen.

Natuurlijk komt er veel kunde en penmanschap kijken bij het maken van zo’n fotorealistisch beeld, maar het blijft een technische uitdaging. Met de juiste hulpmiddelen – zoals een foto als voorbeeld en een vel papier dat met een raster is ingedeeld, zodat je precies weet wat je waar moet overtekenen – kan ook jij leren fotorealistische afbeeldingen te maken. Maar waarom dan die ultravirale status, soms?

Advertentie

Dit fascineert me. Maar omdat ik mijn beperkingen ken, en daardoor weet dat ik weinig van kunstgeschiedenis weet, zocht ik contact met kunsthistoricus Sepp Eckenhaussen, die behalve een kekke naam – een kunststelende boef uit een Bond-film? – ook publicaties voor SSBA Salon en De Witte Raaf op z’n naam heeft staan.

Als ik Eckenhaussen vraag waarom hij denkt dat fotorealistische tekeningen populair zijn, maakt hij om te beginnen een onderscheid tussen ‘regulier’ realisme en fotorealisme. “Realisme is de realiteit nabootsen, terwijl fotorealisme neerkomt op iets tonen zoals je het op de foto ziet,” zegt hij. Volgens hem kijken kunsthistorici al langer neer op fotorealistische werken. Als het kunstwerk fotorealistisch is, is het niet zo interessant meer voor kunsthistorici. Dan is alles met het beeld er al mee gezegd.

“Dan gaat het dus om wat je met kunst wil zeggen?”, vraag ik hem.

Sepp: “Op het moment dat we nadenken over autonome kunst, kunst als iets dat op zichzelf staat, maar geen functioneel doel heeft, zijn er verschillende theorieën over. Wat kan kunst zijn? Een hele individuele expressie. Dan hoeft het niet op iets in de buitenwereld te lijken, maar kan het een weergave van de innerlijke wereld van de kunstenaar zijn. Expressionisme, dus. Daarin ga je voorbij aan realisme. In de conceptuele kunst van de laatste 60 jaar is dat al helemaal het geval. In de kunstgeschiedenis is het grofweg zo dat men tot rond 1800 zo realistisch mogelijk werkte, dus dat men afbeeldingen maakte die zo goed mogelijk ‘echt’ leken. Daarna is dat steeds meer losgelaten, ook al onder invloed van de oprukkende fotografie.”

Advertentie

Maar waarom blijft het ‘net echt namaken’ van een tafereel dan zo populair? “Kunsttheoretici bepalen niet wat populair is,” zegt Eckenhaussen. “Er zijn genoeg mensen die naar een museum gaan – of die op Reddit of Twitch kijken – en die daar mooi vinden wat ze ‘knap gemaakt’ vinden. Het gaat dan niet om zaken die kunsthistorici en -theoretici belangrijk vinden: grondigheid in conceptualiteit, sociale impact, originaliteit. Voor sommige mensen is een goede pottenbakker net zo waardevol als of zelfs waardevoller dan iemand die de meest waanzinnige conceptuele kunst maakt.”

Eckenhaussen noemt dan ook in dit verband Thierry Baudet en de conservatieve smaak. Baudet?, vraag ik. BAUDET??!?!!!!! “Ja,” zegt hij, “Baudet. Kijk: een waardering voor fotorealistische kunst heeft voor mij een associatie met het hedendaagse conservatieve gedachtegoed. Er is een interview waarin Baudet het ‘abstracte expressionisme’ aanvalt, en het Stedelijk Museum dat deze kunst laat zien. Vervolgens blaast hij de loftrompet over een paar kunstenaars die internationaal niet bijster relevant zijn. Maar abstracte kunst, dat vindt hij niks.”

En de kikker Pepe, wat zou Baudet daarvan vinden? Zou hij het net zo waarderen als een boel mensen op Reddit? Dat weet Sepp ook niet precies. Ik bedank hem en denk nog even na over kunst.

En dan schiet me te binnen: ik denk dat de werkelijke reden waarom mensen het zo prettig vinden, is dat het ze een veilig gevoel geeft van wat kunst is en hoe kunst zou zijn in een geordende wereld. Moderne kunst heeft iets elitairs en verontrustends en iets decadents. ‘Zoveel geld voor iets wat ik binnen vijf minuten zou kunnen namaken? En wat betekent dit? Ik kan het niet plaatsen.’

En dan kan je wijzen naar iets wat er moeilijk uitziet, maar op het eerste gezicht mooi en goed en groots. Een upvote voor fotorealistische kunst is een upvote voor een droomwereld waarin iedereen hard kan werken, en waar mensen met talent dat niet aanwenden voor moeilijke, onbegrijpelijke dingen, maar voor iets waar iedereen in kan delen. Het is een heerlijke fantasie. Jammer dat het resultaat zo saai is.

@jvt